‘Werken aan biodiversiteit geeft license to produce’

Melkveehouder Jan Beunen draait sinds begin dit jaar mee in de Limburgse Biodiversiteitsmonitor Melkvee. Hij wil daarmee meetbaar en inzichtelijk maken wat hij doet op het gebied van biodiversiteit, kringlooplandbouw en bodemgezondheid.

Beunen (63) runt al meer dan dertig jaar een melkveebedrijf in het buitengebied van het Limburgse Maria Hoop. ‘Voor mij was altijd al duidelijk dat ik boer wilde worden’, zegt hij. ‘In 1995 nam ik het bedrijf over van mijn ouders. Toen bestond dit nog uit een varkens- en een melkveetak. Maar zeugen en melkkoeien, dat is arbeidstechnisch geen goede combi. In 2008 besloot ik daarom te stoppen met de varkens. Daarbij ligt mijn hart meer bij de melkveehouderij.’

Biodiversiteit en natuurinclusief boeren zijn thema’s die Beunen al jarenlang in de praktijk brengt op zijn bedrijf. ‘Dat is eigenlijk bij de meeste agrarisch ondernemers het geval. Voor boeren is het vanzelfsprekend om samen te werken met de natuur’, zegt hij. ‘Maar de maatschappij weet dat niet en heeft daar een ander beeld van. Om de maatschappelijke kritiek te kunnen weerleggen, moet je laten zien wat je doet.’

Punten voor prestaties
Dat was voor de melkveehouder de belangrijkste reden om zich eind vorig jaar aan te melden voor de Limburgse Biodiversiteitsmonitor Melkvee. Deze monitor is opgesteld door stichting Natuurinclusieve Landbouw Limburg, een initiatief van onder meer de LLTB. Onder de vlag van deze monitor werken 56 melkveehouders aan thema’s als biodiversiteit, kringlooplandbouw en bodemgezondheid. Zij krijgen punten voor hun prestaties. ‘Zo maak je dat wat je doet dus meetbaar.’

Begin dit jaar werd vanuit de monitor een nulmeting uitgevoerd bij Beunen. Op basis van dertien kritische prestatie-indicatoren werd gekeken wat hij doet rondom biodiversiteit. ‘Ik scoorde beter dan verwacht’, lacht de ondernemer. ‘Onder meer omdat we na de maisteelt standaard een méteilmengsel zaaien, als vanggewas. Dit bestaat uit granen en vlinderbloemigen’, zegt hij.

‘Op die manier kunnen we twee keer per jaar oogsten van een perceel en halen we meer droge stof per hectare. Hierdoor hoeven we minder kracht- en ruwvoer aan te kopen. Daarnaast leggen vlinderbloemigen stikstof vast in bodem, waar de volgende maisteelt van profiteert’, legt de melkveehouder uit.

Een deel van het méteilmengsel wordt in het voorjaar niet geoogst, maar blijft nog een jaar staan. ‘Dan weet je niet wat je ziet; het gonst van de insecten.’ Daarnaast zaait Beunen al jarenlang een combinatie van luzerne en voedererwten. ‘Ook reserveren we minder goede hoeken van percelen voor akkerranden. Op die manier halen we toch rendement van deze stukjes en stimuleren we de biodiversiteit.’

De nulmeting liet ook zien dat er nog ruimte is voor verbetering. De ondernemer ziet vooral kansen in het beginnen met deelweidegang en het omvormen van graspercelen naar kruidenrijk grasland.

Win-winsituatie
‘Wanneer we het graszaad combineren met vlinderbloemigen en klavers, wordt er meer stikstof vastgelegd in de bodem en hoef je minder kunstmest op te brengen. Dit maakt zo’n maatregel rendabel. Dat is voor mij essentieel. Een win-winsituatie. Overigens ontvang je als deelnemer een aanmoedigingspremie vanuit de Limburgse Biodiversiteitsmonitor Melkvee. Dat is mooi meegenomen’, stelt Beunen.

De melkveehouder heeft geen concrete stip op de horizon geplaatst, als het gaat om het werken aan de thema’s rondom biodiversiteit. ‘Het gaat om een dynamisch iets. Een nieuwe manier van werken, waar je continu mee bezig bent en die je als agrariër een ‘license to produce’ geeft. Maar dan moet dat wat we doen natuurlijk wel worden gecommuniceerd richting de maatschappij. Daarin moeten alle sectorpartijen verantwoordelijkheid nemen.’

Vlinderbloemigen
In de geschetste werkwijze komen volgens Beunen veel principes van vroeger terug. ‘In de tijd dat er nog geen kunstmest beschikbaar was, zette mijn vader al vlinderbloemigen in om extra meststoffen toe te voegen aan de grond. Ik vind het mooi dat wij dat nu ook doen.’

De ondernemer vindt dat de diverse initiatieven op het gebied van biodiversiteit meer gebundeld moeten worden. ‘Naast stichting Natuurinclusieve Landbouw zijn veel andere partijen met dit thema bezig. Wanneer er meer samenwerking is, wordt het voor boeren overzichtelijker wat er mogelijk is. Dan kun je een versnelling realiseren.’

Tot slot zou de melkveehouder graag zien dat er een biodiversiteitsmonitor komt voor het stedelijk gebied. ‘Nu wordt vooral naar de agrarische sector gekeken, terwijl er in woonwijken nauwelijks nog groene voortuinen zijn. Ook de maatschappij mag een spiegel worden voorgehouden.’

Dit artikel stond in Nieuwe Oogst

Neem contact met ons op

Heeft u nog vragen of wilt u een afspraak maken? Neem dan contact met ons op of stuur ons een bericht, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.

Je gebruikt een verouderde webbrowser

Deze website maakt gebruik van moderne technieken die niet worden ondersteund door jouw webbrowser. Update mijn webbrowser

×